Genocide

De genocide van 1915 vormt een historisch dieptepunt van de vervolging van de Arameeërs, maar ook voor en na 1915 waren Arameeërs het slachtoffer van zware vervolgingen. Zo werd in 1860 Damascus geplunderd. Moslims vielen op 9 juli het christelijk deel van de stad aan. Ruim tienduizend Aramese christenen werden afgeslacht. Tientallen kerken werden in brand gestoken. De Ottomaanse (Turkse) machthebbers grepen na 3 dagen in onder druk van Frankrijk en Groot-Brittannië die het einde van de pogrom eisten. In 1895 werden ruim kwart miljoen Arameeërs en Armeniërs vermoord in het huidige Turkije waarbij een belangrijke rol was weggelegd voor de Hamidiye-regimenten, paramilitaire troepen bestaande uit vooral Koerdische strijders die in opdracht van de Turkse sultan opereerden. In 1915 begonnen Ottomaanse (Turkse) troepen samen met Koerdische paramilitairen aan een soort Endlösung. Maandenlang waren de Arameeërs het slachtoffer van georganiseerde militaire operaties met als doel voor eens en altijd een einde te maken aan de aanwezigheid van Arameeërs, Armeniërs en andere christelijke minderheden in Turkije. Mannen werden van hun vrouwen gescheiden en vermoord. Vrouwen werden vaak seksueel misbruikt voordat ze werden vermoord. In 1915 werd meer dan 70% van de Arameeërs die in het huidige Turkije woonden vermoord*. De christenen waaronder Arameeërs vormden ongeveer 20% van de bevolking. Anno 2018 is minder dan 1% van de bevolking christen.

Zie ook onderstaande url voor publicaties over de genocide en andere onderwerpen die gerelateerd zijn aan de Aramese gemeenschap: https://aramesefederatie.org/arameeers/publicaties/

*Johnny Shabo, 2018: De genocide op Arameeërs in het kort